Is jouw kind al ‘watervrij’?

Ieder jaar is het weer een feest. In mei, juni komt het mooie weer er aan. De zwembanden en het bootje worden weer opgeblazen en plonzen maar! Voor mijn kinderen is dat het einde, voor de vriendjes is dat niet zo vanzelfsprekend. Sommige kijken de kat uit de boom en wagen zich voorzichtig via het trapje in ‘onze’ sloot. Het is ook gebeurd dat geduldig werd gewacht tot de zwemband (weer) vol met lucht zat. Zodat er even wat extra steun in het water beschikbaar kwam.

Snoephappen

Ja, er is een duidelijk verschil in het beleven van plezier. Dat viel ook op bij het snoephappen en zwemfeestjes. Voor de één is het snoepje een enorme uitdaging, de ander doet vol twijfel mee. Het kwam voor dat een vriendje tijdens een zwemfeestje niet van de glijbaan ging en eenzaam wachtte aan het eindpunt.

Durven

Voor de één is water en zwemmen een uitdaging, voor de ander lijkt het helemaal niet prettig en veilig. De één durft alles, de ander is heel voorzichtig. Je zou kunnen zeggen dat sommige kinderen niet echt ‘watervrij’ zijn. Een kind dat watervrij is, durft, voelt zich prettig in het water en daardoor wordt water als leuk ervaren. Wat moet je daar allemaal voor kunnen?

Watervrij zijn, wat is dat?

Volgens mij heeft het te maken met de volgende dingen:

  • Als je je evenwicht verliest, moet je ‘weten’ hoe je dat kunt corrigeren
  • Als je omvalt, moet je ‘weten’ hoe je weer kunt opstaan
  • Als je gezicht onder water komt, moet je ‘weten’ dat er dan niets ergs gebeurt
  • Als je gezicht onder water komt, moet je ‘weten’ dat uitblazen er voor zorgt dat je je niet verslikt
  • Wanneer je voeten van de bodem komen en je laat je door het water ‘tillen’ (drijven), moet je ‘weten’ hoe je weer overeind kunt komen
  • Wanneer je gaat drijven (horizontaal liggen) en je benen zakken naar beneden, moet je ‘weten’ wat je kunt doen om dat te voorkomen
  • Wanneer je in het water gaat, moet je ‘weten’ wat je kunt doen om in evenwicht te komen
  • Wanneer je in het water gaat en onder water komt, moet je ‘weten’ hoe je weer boven kunt komen
  • Wanneer je onder water bent, moet je ‘weten’ hoe je weer boven kunt komen
  • Wanneer je in water komt waar je niet kunt staan, moet je ‘weten’ hoe je boven blijft en zelf weer naar de kant komt.

Leren ‘weten’ is durven

‘Weten’ dat je deze dingen kunt, vergroot het zelfvertrouwen. Het geeft je het gevoel dat je de situatie beheerst, onder controle hebt. Onverwachte situaties worden niet meer als onveilig ervaren, want je hebt voldoende vaardigheid en vertrouwen dat je wel weer ‘boven kunt komen’.

Samen leren zwemmen (15 van 43)

Samen werken aan watervrij worden

Watervrij worden is de eerste stap op weg naar ‘zwemveilig worden’. Samen leren zwemmen is de ideale gelegenheid om je kind hierbij te helpen. Door te laten spelen, onbewust ervaringen op te laten doen en daardoor te leren ‘weten’. Oefen eerst in ondiep water en doe daarna hetzelfde in het diepe water, waar kinderen niet meer kunnen staan. Het levert een belangrijke bijdrage aan het beleven van plezier in water en daarmee aan succesvol leren zwemmen.

Spelen is leren

_DSC9915

Ik kon het niet laten. Mijn beide zonen hebben samen met mij op zwemles gezeten. We deden, samen met 11 andere ouders en kinderen, mee aan de les ‘leer uw eigen kind zwemmen’ van Ankyzwemmen in Leeuwarden. Een perfecte leerschool, zeker voor mij.

We waren nog niet zo heel lang op les en bezig met ‘te water gaan’. T had er nog niet zo veel zin in. Zelfstandig springen zag hij al helemaal niet zitten. Dus stak ik steeds mijn hand braaf uit, hij sprong er naar toe en ik liet niet los. Hij mocht de regels bepalen, zelf werd ik steeds een beetje hopelozer. Hoe kreeg ik hem een stapje verder in het leerproces?

Spelen

Dat moment kwam sneller dan verwacht. Aan het eind van de les werd de mobiele glijbaan aan de rand van het bad geplaatst. T. keek ernaar en zijn gezicht klaarde op. Dát wilde hij ook! Mijn hersenen draaiden op volle toeren. Huh? Van de glijbaan? Realiseer je je wel dat…… Maar ik hield wijselijk mijn mond en T sloot enthousiast aan in de rij. Ik stond aan het eind van de baan, beheerste me en wachtte met vastpakken. Hij ging helemaal onder water, verdwaasd keek hij me aan. Was dit nou leuk of toch niet? Ik reageerde (natuurlijk) enorm enthousiast. ‘Wow, wat een leuke glijbaan en wat geweldig dat je daar af bent gegaan. En je kwam helemaal onder water!’ Het werkte, er kwam een glimlach en hup, daar ging hij weer.

Nuttig?

Ik sprak deze week met een ouder die vertelde dat zij het advies had gekregen om vooral met haar kind in het water te gaan spelen. Er klonk enige verontwaardiging in haar stem. Spelen associëren we blijkbaar met tijdverdrijf. Het is leuk, maar nuttig?

Ja! Kinderen ontwikkelen zich van jongs af aan door te spelen. We geven ze speelgoed, ze gaan er op af, doen ervaring op en leren. Ze merken er zelf niks van, het ‘gebeurt gewoon’. En dat is waar het volgens mij vooral om gaat. Dáár kunnen we tijdens het samen leren zwemmen gebruik van maken. Laten we de focus niet richten op ‘iets moeten’, maar laten we verleiden en zorgen voor uitdaging en onbewust ervaren. T. houdt van spelen en via de glijbaan doet hij precies datgene dat ik graag wil. Ik moet er gewoon zijn en vooral het vertrouwen niet beschamen.

Aan de slag

Laten we stoppen met ‘denken voor onze kinderen’. Want zij voelen zelf heel goed waar ze wel en niet aan toe zijn. Aan ons als ouders de uitdaging om situaties te creëren waarin het kind zich vrij voelt om te experimenteren. En waarin ze uitgedaagd worden om te leren. Dan is samen zwemmen leuk én effectief.