Blijft je kind wel boven?

DSC_0379-1

En dan is het moment aangekomen. Je gaat met je kind naar het diepe, zonder bandjes. Samen oefenen. Maar dan slaat de schrik je om het hart. Je ziet je kind worstelen om boven te blijven. Komt dat wel goed? Je verwacht min of meer dat hij onder water zal verdwijnen . Het liefst ga je weer naar het ondiepe of wil je je kind vastpakken. Je beheerst je, maar toch, voor je gevoel kan het zinken elk moment beginnen. Hoe zit dat eigenlijk met boven blijven? Met drijven en zinken?

Theorie

Drijven kun je zien als ‘je laten tillen door het water’. Het water heeft namelijk de unieke eigenschap dat er sprake is van opwaartse kracht. Het water duwt je als het ware omhoog. Wanneer die opwaartse kracht groter is dan de zwaartekracht, blijven we boven water. De opwaartse kracht wordt vooral bepaald door het volume van het lichaam dat in het water is. Het volume van het lichaam heeft ook invloed op de soortelijke massa (massa gedeeld door volume).

Drijven of zinken?

De soortelijke massa van water is 1. De soortelijke massa van de gemiddelde mens is 0,97. Dat betekent dat wanneer de mens in het water is, er altijd 3% van het gehele lichaam boven water blijft. De soortelijke massa wordt lager als we diep inademen. Dan is er dus een groter deel van ons dat boven water blijft. De soortelijke massa van mensen met een hoog vetpercetage is ook veel lager dan die van gespierde spijkers zonder vet. Daarom drijven iele, lange jongens minder gemakkelijk dan de meeste meisjes.

Wanneer je onder water wilt komen en vooral ook wilt blijven, is het handig om rustig uit te blazen. Jouw soortelijke massa wordt dan groter dan 1, waardoor het lichaam gaat zinken. Je kunt natuurlijk ook een loodgordel omdoen, dan wordt de soortelijke massa nog hoger en gaat het zinken een stuk sneller. Wanneer je boven water wilt blijven, helpt (diep) inademen enorm. Tijdens het uitademen zak je weer een beetje. Het is daarom handig om het ‘boven blijven’ te ondersteunen met (stuw)bewegingen van armen en benen die er voor zorgen dat je ‘omhoog’ komt. Dit wordt dan watertrappen genoemd.

Horizontaal liggen?

Watertrappen kost behoorlijk veel energie. Veel slimmer is het daarom om ‘op de rug’ te gaan drijven. Je profiteert dan optimaal van de opwaartse kracht. Er is wel een complicerende factor. Wanneer je op de rug gaat liggen, merk je dat je benen naar beneden zakken. En voor je er erg in hebt, hang je diagonaal of verticaal in het water. Dit heeft te maken met de koppeling tussen het opdrukpunt en het zwaartepunt. Aan beide kanten van deze punten is sprake van respectievelijk evenveel opwaartse- en zwaartekracht. Hoe verder die twee punten van elkaar liggen, hoe sneller je benen zullen zakken. Bij mannen gebeurt dit zakken veel sneller dan bij vrouwen.

foto 2foto 5

Horizontaal blijven liggen

Wat kun je doen om het zakken van de benen tegen te gaan? Je kunt proberen je armen en je benen ’te verplaatsen’. Bijvoorbeeld door je handen boven je boven het hoofd te brengen. Of je benen te buigen. Het zwaartepunt zal dan verplaatsen. Je ligt heel stabiel wanneer je de armen en benen spreidt (als een sterretje liggen). Toch kunnen ook dan de benen nog zakken. Daarom is het handig om het zakken tegen te gaan door met je benen een beetje te stuwen (trappelen). Daardoor kom je weer horizontaal te liggen. Met je handen moet je dan wel een ’tegenbeweging’ maken, anders ga je vooruit/verplaatsen en ben je niet meer aan het drijven.

_DSC2062_bewerkt-2

Wat kun je hier mee?

Drijven houdt dus in dat je op de plaats kunt blijven liggen. Tijdens het samen leren zwemmen kun je dit op allerlei manieren oefenen met je kind. Hier een paar tips:

  • leer je kind ’te spelen’ met de ademhaling, ga drijven met een volle hap lucht, wissel dit af met uitblazen, kijk of je ‘dobbertje’ kunt spelen (net niet onder water verdwijnen door steeds een nieuwe hap lucht te nemen en dan weer uit te blazen)
  • leer je kind om in dieper water vanuit verschillende situaties op de rug te draaien (in het water springen, na het baantje schoolslag zwemmen etc.)
  • combineer het ‘op de rug draaien/liggen’ met ‘op je eigen manier verplaatsen’ naar de kant
  • leer je kind ’te spelen’ met drijven, ga samen drijven en kijk bewust naar wat er gebeurt. Hoe snel en ver zakken jouw benen? En hoe zit dat met je kind?
  • doe spelletjes als ‘wie kan het langst drijven op de plaats?’
  • geef je kind uitleg waarom hij of zij drijven leert, maak afspraken wat je kind kan doen als het per ongeluk een keer in het water valt of er iets onverwachts gebeurt tijdens het zwemmen (draaien en op de rug gaan liggen)
  • maak een verhaal waar jullie samen in spelen (er was eens een jongetje, dat wilde niet onder water verdwijnen……) en oefen alles wat met drijven te maken heeft.

 

 

Is jouw kind al ‘watervrij’?

Ieder jaar is het weer een feest. In mei, juni komt het mooie weer er aan. De zwembanden en het bootje worden weer opgeblazen en plonzen maar! Voor mijn kinderen is dat het einde, voor de vriendjes is dat niet zo vanzelfsprekend. Sommige kijken de kat uit de boom en wagen zich voorzichtig via het trapje in ‘onze’ sloot. Het is ook gebeurd dat geduldig werd gewacht tot de zwemband (weer) vol met lucht zat. Zodat er even wat extra steun in het water beschikbaar kwam.

Snoephappen

Ja, er is een duidelijk verschil in het beleven van plezier. Dat viel ook op bij het snoephappen en zwemfeestjes. Voor de één is het snoepje een enorme uitdaging, de ander doet vol twijfel mee. Het kwam voor dat een vriendje tijdens een zwemfeestje niet van de glijbaan ging en eenzaam wachtte aan het eindpunt.

Durven

Voor de één is water en zwemmen een uitdaging, voor de ander lijkt het helemaal niet prettig en veilig. De één durft alles, de ander is heel voorzichtig. Je zou kunnen zeggen dat sommige kinderen niet echt ‘watervrij’ zijn. Een kind dat watervrij is, durft, voelt zich prettig in het water en daardoor wordt water als leuk ervaren. Wat moet je daar allemaal voor kunnen?

Watervrij zijn, wat is dat?

Volgens mij heeft het te maken met de volgende dingen:

  • Als je je evenwicht verliest, moet je ‘weten’ hoe je dat kunt corrigeren
  • Als je omvalt, moet je ‘weten’ hoe je weer kunt opstaan
  • Als je gezicht onder water komt, moet je ‘weten’ dat er dan niets ergs gebeurt
  • Als je gezicht onder water komt, moet je ‘weten’ dat uitblazen er voor zorgt dat je je niet verslikt
  • Wanneer je voeten van de bodem komen en je laat je door het water ‘tillen’ (drijven), moet je ‘weten’ hoe je weer overeind kunt komen
  • Wanneer je gaat drijven (horizontaal liggen) en je benen zakken naar beneden, moet je ‘weten’ wat je kunt doen om dat te voorkomen
  • Wanneer je in het water gaat, moet je ‘weten’ wat je kunt doen om in evenwicht te komen
  • Wanneer je in het water gaat en onder water komt, moet je ‘weten’ hoe je weer boven kunt komen
  • Wanneer je onder water bent, moet je ‘weten’ hoe je weer boven kunt komen
  • Wanneer je in water komt waar je niet kunt staan, moet je ‘weten’ hoe je boven blijft en zelf weer naar de kant komt.

Leren ‘weten’ is durven

‘Weten’ dat je deze dingen kunt, vergroot het zelfvertrouwen. Het geeft je het gevoel dat je de situatie beheerst, onder controle hebt. Onverwachte situaties worden niet meer als onveilig ervaren, want je hebt voldoende vaardigheid en vertrouwen dat je wel weer ‘boven kunt komen’.

Samen leren zwemmen (15 van 43)

Samen werken aan watervrij worden

Watervrij worden is de eerste stap op weg naar ‘zwemveilig worden’. Samen leren zwemmen is de ideale gelegenheid om je kind hierbij te helpen. Door te laten spelen, onbewust ervaringen op te laten doen en daardoor te leren ‘weten’. Oefen eerst in ondiep water en doe daarna hetzelfde in het diepe water, waar kinderen niet meer kunnen staan. Het levert een belangrijke bijdrage aan het beleven van plezier in water en daarmee aan succesvol leren zwemmen.

Zijn zwembandjes voor jouw kind nodig?

Toeval bestaat niet. Deze week zijn we een weekje ‘op een vakantiepark’ neergestreken. Met zwembad. Dat betekent zo veel mogelijk iedere dag even zwemmen. Vooral lummelen en de nieuwe onderwatercamera uitproberen. Even een paar banen zwemmen voor mezelf is er niet bij, met z’n allen is het leuker. Ik overwoog om mijn blog een weekje op te schuiven, maar het zwembad wierp me een mooi onderwerp in de schoot.

Drijfmateriaal als hulpmiddel

Zaterdag bedacht ik voor Facebook een (eerste) tip over het gebruik van hulpmiddelen. Altijd een lastig punt. Tijdens het leren zwemmen worden hulpmiddelen variabel gebruikt. Sommige zwembaden werken met drijfpakjes, andere met zwembandjes, kurken of helemaal niets. De materialen zijn voor leren zwemmen in diep water een must en van groot belang voor de veiligheid. In ondiep(er) water worden ze ook gebruikt, ze kunnen dan een positieve bijdrage leveren aan het leerproces. Uiteindelijk gaat het er om dat je kind zich zonder hulpmiddelen in het water kan redden. Als het goed is, wordt daarom tijdens de zwemlessen ook genoeg zonder materiaal geoefend.

Ouder in de buurt, bandjes overbodig

Ik ben er een groot voorstander van om tijdens het samen zwemmen met je kind, geen hulpmiddelen te gebruiken. Ik heb te vaak ouders gezien die hun kind, met zwembandjes om de armen, uitdagen om door het gat in het zeil te gaan. En als het dan niet lukt, wordt er gerust even meegeduwd. Doe het niet! Drijfmateriaal is bedoeld om boven te blijven, er mee onder water gaan is onmogelijk en kan hele nare ervaringen opleveren. Drijfmateriaal is voor ‘samen leren zwemmen’ helemaal niet nodig. Als ouder ben je constant in de buurt van je kind, je bent veiligheids- en hulpmiddel in één.

Zwembadregels

Hier zit dan het lastige punt. Bij het overgrote deel van de zwembaden is tijdens het recreatieve zwemmen het gebruik van zwembandjes verplicht. Een belangrijke preventieve maatregel. Te vaak verliezen ouders hun kind uit het oog. De bandjes zijn er voor de veiligheid, want een ongeluk zit een klein hoekje. Het kwam ook naar voren in een reactie op de Facebooktip: bandjes moeten om!

Toezicht ouder cruciaal

Het is begrijpelijk, toch heeft het ook een keerzijde. Want waar is de rol van de ouder? Feit is dat je volgens mij als ouder je kind nooit uit het oog mag verliezen tijdens het zwemmen. Ook niet als je kind bandjes draagt. Bandjes bieden geen echte veiligheid, ook mét kunnen er zomaar ongelukken ontstaan. Wanneer je bij je kind blijft en echt ‘samen zwemt’, zijn die bandjes niet per se nodig! Gelukkig zijn er inmiddels al veel zwembaden waar tijdens de speciale zwemoefenuren materiaal ‘thuis mag blijven’.

Omdenken

In het zwembad van mijn vakantiepark is geen toezichthouder aanwezig en er is niets verplicht. Het park stelt gratis zwembandjes ter beschikking. Er staat een bak klaar. Ik spotte zondag deze prachtige aankondiging in de hal. De tekst past onbedoeld prachtig bij mijn boodschap. Die houden we er in!

bandjes